Na maanden van intensief samenwerken en samen optrekken richting Den Haag, lijkt de boodschap van bedrijven in de plastic keten te zijn geland.
Er komt een Circulaire Plastic Tafel onder leiding van SRCE Steven van Eijck. Dat opent de weg om te werken aan een ambitieus-realistisch plan dat bedrijven in de keten perspectief biedt op een duidelijk en consistent kader waarbinnen doelen voor circulair en klimaatneutraal plastic haalbaar zijn.
Goed nieuws dus. En daar doe ik niks aan af, want we hebben er als ketenpartijen hard genoeg voor moeten vechten. Al kon je je met de wekelijkse berichten over faillissementen, fabriekssluitingen en desinvesteringen soms wel afvragen wat er nog meer nodig was om Den Haag wakker te schudden uit circulaire plastic wensdromen. Waarom zo stoïcijns blijven vasthouden aan ambitieuze circulaire klimaatdoelen voor plastic, terwijl de politieke daad bij het woord steeds weer uitbleef. Zien dat de Nederlandse plasticindustrie harder volume bloedt dan de ons omringende landen, maar in de krant toch weer lezen over ‘de klagende industrie’. In de context van de snelle veranderingen op het wereldtoneel vroeg ik me soms vertwijfeld af hoe ver we onze industrie nog verder zouden laten zakken, alvorens de schouders eronder te gaan zetten.
Natuurlijk, er zijn meer dringende en ingewikkelde kwesties die blijven liggen of vastlopen in een politiek-bestuurlijk moeras. Maar bij plastic staan negatieve percepties en vooroordelen waarschijnlijk meer dan gemiddeld in de weg. De plastic paradox die maakt dat we plastic collectief zijn gaan zien als probleem. Als synoniem voor goedkoop, vervuilend en inferieur, wat het zicht ontneemt op wat het ook allemaal is: een waardevol, duurzaam en strategisch materiaal. Onmisbaar en onvervangbaar voor een levensvatbare duurzame Europese economie en maakindustrie.
Erkennen dat tegenstrijdige en ongemakkelijke waarheden toch allebei waar zijn, is misschien wel het meest ingewikkeld in een transitie. Daarvoor moet je ze namelijk eerst benoemen en in de groep gooien en dat vindt lang niet iedereen gezellig. Maar het moet wel wanneer een plastic transitie ons menens is en wanneer we echt vinden dat we niet alleen uit China, Azië en de VS kunnen halen. Hup dus met die olifant, waarmee we begin april campagne voerden op de Impact Fair. Om daar nog maar eens te worden bevestigd in de tegenstrijdige houding die de meeste mensen er ten opzichte van plastic op nahouden. Verstandelijk weten we dat we niet zonder kunnen, maar vanuit de onderbuik redeneren we het liever weg. Something you love to hate, zoals dat in de psychologie heet. Maar zo lang we dat in stand houden, houden we ook de verkeerde waarheden in stand en maken we de plastic transitie alleen maar moeilijker. Ik keek er tenminste van op dat de meerderheid van het duurzame publiek op de Impact Fair serieus denkt dat biobased plastic hetzelfde is als biodegradeerbaar en dus afbreekbaar in het milieu.
Het illustreert het belang van wat we bij Plastics Europe een ‘Clean Transition Dialogue’ noemen. We kunnen plastic in Europa en circulair en klimaatneutraal maken, maar dat vergt ook iets van de manier waarop we het maatschappelijk debat over plastic voeren. Een veel transparanter debat op basis van feiten en kennis is nodig. Om reële problemen met plastic te benoemen, maar ook om ze vervolgens in een reëel perspectief te plaatsen. Naast een stevig mandaat en ruimte om aan echte oplossingen voor circulair en klimaatneutraal plastic te werken, zou dat dan ook mijn aanvullende wens zijn voor een Circulaire Plastic Tafel. Dat het leidt naar een Plastic Akkoord dat de paradox opheft en de weg opent naar meer kennis en een materiaal-neutrale houding in de plastictransitie.
Met een nationale norm en plasticheffing werd het paard achter de circulaire plastickar gespannen. De Circulaire Plastic Tafel geeft eindelijk ruimte voor een koers die realisme en ambitie wél verenigt – gebaseerd op feiten, niet op wensdenken.